De roman Orlando (1928) van de Britse schrijfster Virgina Woolf is uniek waar het gaat om de historische tijdbeleving. Het laat zien hoe destructief de tijd de identiteit van het individu versplintert. Ook geeft de roman een open beleving van het verleden. Daardoor leest het verleden alsof het in het ‘nu’ bestaat: iets wat in de geschiedschrijving onmogelijk blijft.